Question
1
Meewerken aan de beleidsdoelstellingen van de organisatie is belangrijk. Waarom? Er kunnen meer antwoorden juist zijn.
Om eenduidigheid in het beleid te bewerkstelligen.
Om te bevestigen dat de werkgever het beleid bepaalt.
Om met eigen inbreng bij te dragen aan een gezond functionerende organisatie.
Om de instelling beter te kunnen profileren.
Om daarmee ook de voorwaarden voor een verantwoorde beroepsuitoefening te kunnen bewaken.
Question
2
Wat betekent het bewaken van de voorwaarden voor een verantwoorde beroepsuitoefening?
Dat ik kan werken volgens mijn professionele kwaliteit en mijn autonome interpretatie van de beroepscode.
Dat ik mijn werk altijd kan verantwoorden aan collega’s, leiding, clienten en de samenleving.
Dat ik voldoende registratiepunten haal voor inschrijving in het beroepsregister.
Dat ik kan werken volgens beroepsstandaarden als beroepsprofiel en beroepscode.
Dat de cliënten aantoonbaar tevreden zijn over mijn werk.
Question
3
Wat zijn kenmerken van een professie? Beantwoord de vraag door bij onderstaande kenmerken aan te geven welke er juist zijn.
Een beroepsvereniging.
Een beroepsmoraal.
Een vakblad.
Een vakbond.
Een beroepsopleiding.
Een professioneel aanzien.
Een professionele handelingsruimte.
Question
4
Wat betekent professionele autonomie? Er kunnen meer antwoorden juist zijn.
De professional met een diploma kan zelf zijn grenzen aangeven.
De discretionaire ruimte van de professional.
De ruimte om zelfstandig en zorgvuldig te handelen.
De door de leiding aangegeven professionele handelingsruimte.
De ruimte die de beroepsvereniging met een Beroepscode heeft vastgesteld.
Question
5
Wat houdt het begrip ‘professionele logica’ in?
Werken volgens logisch redeneren binnen de professie.
Zelfstandig en zorgvuldig handelen volgens de professionele standaard.
Moeilijke situaties volgens professioneel logisch handelen oplossen.
Professioneel bewust ethisch handelen.
Question
6
Welke spanningen tussen functie en beroep zijn denkbaar? Er kunnen meer antwoorden juist zijn.
De leiding geeft een opdracht die niet overeenkomt met je contract.
De leiding stelt tijdelijk je beroepscode als niet relevant voor je werk.
Collega’s en jij protesteren tegen een beleidsmaatregel.
De leiding geeft een opdracht die niet overeenkomt met je professionele standaard.
De leiding geeft een opdracht die spanning in de loyaliteit aan de organisatie oproept.
Question
7
Wat kun je doen om te werken met voldoende professionele autonomie? Er kunnen meer antwoorden juist zijn.
Met collega’s en leiding praten over wat professionele autonomie binnen de instelling inhoudt.
Met collega’s een manifest met voorwaarden voor professioneel en zorgvuldig handelen aan de leiding overhandigen.
De beroepscode aanbevelen.
Met leiding en collega’s afspraken vastleggen over wederzijdse verantwoordelijkheden.
Question
8
Wat betekent ‘Moral management’? Er kunnen meer antwoorden juist zijn.
Management volgens moreel verantwoord handelen.
Een beroepscode voor managers ontwikkelen.
Met collega’s en leiding praten over gemeenschappelijke waarden en normen.
Impliciete morele keuzes binnen de instelling bespreekbaar maken.
Managers stellen een moreel handboek vast voor het professioneel handelen.
Question
9
Wat is een lerende professional? Kies het antwoord dat het meest juist is.
Een professional die vanuit zijn professie kan beoordelen waarin hij professioneel bijgeschoold moet worden.
Een professional die zijn vak bijhoudt, reflecteert en kennis deelt.
Een professional die zijn registerpunten op tijd haalt.
Een professional die zijn kennis doorgeeft aan zijn cliënten en daarover verantwoording aflegt aan collega’s en leiding.
Een professional die zijn kennis deelt en verantwoordt aan zijn leiding.
Questionmark OnDemand licensed to ThiemeMeulenhoff BV