Question
1
Van welke ethiek is dialoogethiek een vorm?
Deugdethiek.
Plichtethiek.
Gevolgenethiek.
Geen van bovengenoemde vormen.
Question
2
Stelling 1: Dialoogethiek is de beste manier om met verschillen om te gaan. Stelling 2: Dialoogethiek streeft naar maximale overeenstemming tussen zoveel mogelijk mensen. Zijn de genoemde stellingen juist of onjuist?
Stelling 1 is juist.
Stelling 2 is juist.
Beide stellingen zijn juist.
Geen van beide stellingen is juist.
Question
3
Stel, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt betrokkenheid van ouders bij de school van hun kinderen verplicht. Welke stelling is juist?
De overheid maakt een rechtsnorm tot een morele norm.
De overheid maakt van een rechtsnorm een basisrecht.
De overheid maakt van een morele norm een rechtsnorm.
De overheid maakt van een morele norm een basisrecht.
Question
4
Wat zien Cohen en Arato als het hart van democratiseringsprocessen?
Political society.
Civil society.
Economical society.
Geen van bovengenoemde antwoorden.
Question
5
Stelling 1: . De drie soorten basisrechten vormen een noodzakelijke voorwaarde voor dialoogethiek. Stelling 2: De verhouding tussen basisrechten en morele normen kun je ook weergeven als de verhouding tussen onze rol als burger en als onderdaan. Welke van de genoemde stellingen is juist?
Stelling 1 is juist.
Stelling 2 is juist.
Beide stellingen zijn juist.
Geen van beide stellingen is juist
Question
6
Hulpverlenen dient op de uniciteit van elk individueel geval recht te kunnen doen. Deze opvatting past vooral in:
De logica van de markt.
De logica van de professie
De logica van de bureaucratie
Geen van de drie voornoemde logica's.
Questionmark OnDemand licensed to ThiemeMeulenhoff BV