Question
1
Pim Pettersen beweert dat hij maar liefst 52% inkomstenbelasting betaalt. Heeft hij het hier over het gemiddelde of over het marginale tarief van de inkomstenbelasting?
Het gemiddelde tarief.
Het marginale tarief.
Het gemiddelde en het marginale tarief.
Question
2
Daan Smit heeft een belastbaar inkomen van 40.000 euro. Daarover is 16.000 euro verschuldigd aan inkomstenbelasting en sociale premies. De gemiddelde druk van deze heffingen is dus 40%. De marginale druk bedraagt 50%.
Waardoor wordt het verschil tussen de gemiddelde en de marginale druk veroorzaakt?
De progressie in de premieheffing voor de sociale verzekeringen.
De progressie in de tarieven van de inkomstenbelasting.
De progressie in de tarieven van de inkomstenbelasting en de premieheffing voor de sociale verzekeringen.
Question
3
Een toptennisser is van mening dat hij veel te veel belasting betaalt. Hij besluit daarom zich te vestigen in het belastingparadijs Monaco. Om welke gedragsreactie gaat het hier?
Belastingontduiking.
Belastingvlucht.
Belastingontwijking.
Question
4
In internationale vergelijkingen wat betreft belastingpeil geeft het Nederlandse cijfer een vertekend beeld naar boven.
Wat is hiervan een oorzaak?
Personen met een sociale uitkering betalen daarover in Nederland loonbelasting en sociale premies.
In de afgelopen jaren is de premiedruk van de sociale verzekering aanmerkelijk gedaald.
Over ontvangen dividend en rente hoeft in Nederland geen belasting te worden betaald.
Question
5
Stel dat de fiscus besluit het belastbaar inkomen waarboven het toptarief van 52% geldt te verhogen.
Welke invloed heeft dit op de effectieve belastingdruk in Nederland?
Deze wordt hoger.
Deze blijft gelijk.
Deze wordt lager.
Question
6
Op de mobiliteit van welke productiefactor heeft de vorming van de Economische en Monetaire Unie (EMU) de grootste invloed gehad?
Laaggekwalificeerde arbeid.
Hooggekwalificeerde arbeid.
Kapitaal.
Question
7
Waardoor werd de zogeheten Oort-wetgeving die ons belasting- en premiestelsel ingrijpend wijzigde onder meer gekenmerkt?
Grondslagverbreding en lagere tarieven.
Grondslagversmalling en lagere tarieven.
Grondslagversmalling en hogere tarieven.
Grondslagverbreding en hogere tarieven.
Question
8
Wat verstaat men onder de wig op de arbeidsmarkt?
Het verschil tussen de arbeidskosten voor de werkgever en het nettoloon.
Het verschil tussen de arbeidskosten voor de werkgever en het brutoloon.
De mate waarin de gevraagde hoeveelheid arbeid de aangeboden hoeveelheid overtreft.
De mate waarin de aangeboden hoeveelheid arbeid de gevraagde hoeveelheid overtreft.
Question
9
Welke invloed heeft een hoge wig op de gevraagde en de aangeboden hoeveelheid arbeid?
De aangeboden en de gevraagde hoeveelheid arbeid worden kleiner.
De aangeboden en de gevraagde hoeveelheid arbeid worden groter.
De aangeboden hoeveelheid wordt groter en de gevraagde hoeveelheid arbeid wordt kleiner.
De aangeboden hoeveelheid wordt kleiner en de gevraagde hoeveelheid wordt groter.
Question
10
Van een gehuwde alleenverdiener met twee kinderen in 2010 zijn de volgende gegevens bekend (zie tabel; alle bedragen luiden in euro's).
Hoe groot is zijn/haar gemiddelde wig in procenten van de totale arbeidskosten?
78%.
59%.
41%.
Questionmark OnDemand licensed to ThiemeMeulenhoff BV